23 mei 2021

Afleiding

27 Junij 1869
’t Is mij nog steeds als zoude ik mijne lieve moeder slechts voor een tijd missen, alsof zij spoedig terug zal komen. Hoe ongerijmd dit ook schijnt. — Als er op doordenk weet ik heel goed dit niet mogelijk is. En toch! Ik mis haar. — Had ik veel drukte gehad en kom ik mij eens comfortabel neerzetten zij was altijd bij mij. Alles had ze voor ons over. Overal zorgde zij voor.
’t Is de mensch gezet te sterven. ’t Is waarheid, maar ’t valt zo moeijelijk ’t voor te stellen als men eene zo geliefde betrekking zoo spoedig ziet afbreken en dan bestaat er nog hoop. Hoop op wederzien. ’t Goed en afleiding bestaat en dit is er in de laatste tijd overvloedig geweest zoo dat mij geen tijd overschoot. — De drukte met de stoombooten is toegenomen waarbij nog komt (dat) die soms een klein uurtje van ons kantoor verwijderd liggen, het onbestendige is nog hoofdzakelijk oorzaak we ’t kantoor aan ’t Haringvliet nog houden.
Gedurende de laatste 14 daag hebben de verkiezingen veel belangstelling ondervonden. Ook deze zijn afgeloopen. — De liberalen hebben een fiksche overwinning behaald hetgeen zij voonamelijk te danken hebben aan de houding der Jezuiten die openlijk optraden met de banier waarin de dood aan de Openbaare School geschreven stond. Velen zijn daar voor teruggedeinsd en hebben zich aan de liberale kant geschaard welke zich voor het behoud dier school dapper in de bres gesteld hebben.
Na een kort debat is het ontwerp der Spoor door Rotterdam in de Tweede Kamer aangenomen. — Hoe lang deze zaak al ingezien en nagezien en soms jaren achtereen overzien is geworden. Ik meen men er zoo wat zes jaar over doende is geweest. Onder Thorbecke opgemaakt is haar afdoening vaak nabij geweest, zoodat Rotterdam lang tusschen hoop en vrees heeft gedobberd.
En of Rotterdam er zich geluk mee mag wenschen? Dat zal de uitkomst nog moeten leeren. Zeker zal het in veel toestanden veranderingen en verbeteringen aanbrengen, maar om van een eindstation van S (=Staats-) Spoorwegen verheven te worden tot een halt aan de lijn, dat bevalt me minder. Doch we moeten onze tijd niet vooruit loopen; haar gadeslaan is destebeter. — Tot nog toe is Rotterdam de 1ste plaats van Nederland wat bedrijvigheid aangaat. Waar toch zal men haar drukte van stoom en scheepvaart op vaderlandsche bodem terugvinden. — Op één dag heb ik geteld in de haven 32 stoomboten welke lossende of ladende waren, komende of gaande naar buitenlandsche zeehavens. — De binnenlandse stoombooten zijn zoo talrijk dat er geen behoorlijke opgave van te maken is en (ik) schat hun getal op een paar honderd daags ten minste.
’t Gevolg ligt voor de hand. Waar de scheepvaart zoo enorm wordt komt er gebrek aan plaats, zoodat de overkant er aan moet en hare vrolijke groene dreven eerdaags zullen wijken voor eene breede rij pakhuizen. De Boomen zullen moeten plaats maken voor anderen, ontdaan van hun tak en gebladerd en omhangen met touwwerk en aan den top met een vlag versierd. —
Zal ook hier Verandering Verbetering zijn? De diepbeladen booten van ’t veer naar Fijenoord zullen ’s winters niet meer met balsturige ijsschotten te worstelen hebben, maar zullen zomers ook hun klandizie verliezen als men de brug met de hooggewelfde toogen over wandelt en men van zijn verheven standplaats zijn blikken kan laten weiden langs de vrolijke oevers der Maasstad. —
Hadden de Rotterd. afgevaardigden gepoogd de wet met amendementen te voorzien, de Minister wees op het Landsbelang, dat er zoude bestaan haar voornaamste zeehavens Nieuwediep en Vlissingen door eene aaneengesloten spoorlijn vereenigd te zien. Dit heeft ook hare bedoeling.
Zekeren heer Jansen*) heeft eenige tijd geleden een boekje uitgegeven getiteld Een brug over den Oceaan, waarin de uitnemendheid van Vlissingen als zeehaven wordt aangewezen en met het oog op ’t te voltooijen spoorwegnet als het meest geschikte punt wordt aangeduid voor eene directe communicatie met Amerika, mits de Regeering daartoe medewerkt. Minister Fock**) heeft laten blijken (dat) dit plan zijn sympathie heeft. — Komt de Nieuwe Waterweg spoedig en behoorlijk in orde dan vrees ik er niet voor. Valt dit echter tegen dan hebben we meer een changement de spectacle. — Dat ze er hier niet op stil zitten hebben we nog gehoord, daar er een plan is zoodra de Waterweg klaar is een stoomvaart in ’t leven te roepen op Amerika zonder subsidie.

*) M. H. Jansen, gepensioneerd kapitein ter zee met een belangrijke staat van dienst bij de marine. https://nha.courant.nu/issue/IJC/1954-07-14/edition/null/page/3
**) Cornelis Fock (1828 – 1910) was een vooraanstaand liberaal staatsman en bestuurder. In 1868 was hij minister in een door Thorbecke geformeerd kabinet. Fock bracht belangrijke wetgeving tot stand (onder andere de IJkwet, de Begrafeniswet en de Veewet). https://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_Fock

Geen opmerkingen:

Een reactie posten