23 mei 2021

Opening van het kanaal van Suez

17 November 1869
Een dag welke in de Geschiedenis als bij uitnemendheid zal worden gemeld. Een dag van scheiding, een herinnering aan hereeniging.– Op heden toch zullen twee werelddeelen, zoo lang vereenigd, door het Kanaal van Suez van elkander worden losgemaakt, en moet het grootste eiland tot nog toe bekend de eerste plaats inruimen voor het eiland Afrika. ’t Is een waarlijk grootsch werk, eene onvruchtbare woeste zandwoestijn herschapen in een kanaal, breed van aanleg en uiterst gunstig voor den handel. ’t Is zulk een echt Hollandsch werk, al is het dan ook door een franschman, F. de Lesseps op touw gesteld. En te hopen blijft het of het aan de verwachting zal beantwoorden al beweren sommige pessimisten het tegendeel. Trouwens alle nieuwe zaken hebben in den aanvang hunne tegenstanders gehad en schijnt dit de gewone loop der zaak te zijn.

Een herinnering aan hereeniging blijft deze gedenkdag voor ons vaderland. Zes jaar geleden werd het Oranjefeest gevierd & kon de eerste steen gelegd voor een monument ter nagedachtenis aan ons 50 jaar onafhankelijk bestaan, welk monument nu voltooid is met de noodige ophef onthuld geworden is.*)
Met de noodige ophef. Wel een vreemde uitdrukking, maar toch waar. Want of ’t kwam dat het monument te ’s Hage onthuld moest worden of dat het anders vergeten zou geworden zijn, de vroegere enthousiasmus was er niet, zoodat die wel opgewekt moest worden. Volgens de afbeelding schijnt het een waar kunstwerk te zijn, doch als zoodanig ook aan de critiek cijnsbaar, die ’t dan ook volstrekt niet gespaard heeft.

Het Onafhankelijkheidsmonument van de hand van Johan Philip Koelman, vlak na de onthulling op 17 november 1869. De gemeente Den Haag wilde niet dat het monument bezoedeld werd en liet daarom een hek plaatsen. Het plantsoen werd in 1901 aangelegd. Het hek werd in 1952 weer verwijderd. https://www.denhaag.wiki/index.php/nl/straten/19-plein-1813


Ook zal dit jaar boven anderen in de geschiedenis gedenkwaardig blijven wat kerkelijke zaken aangaat. Welhaast zal het Concilie te Rome**) vergaderen.– Zoo vreedzaam als zoo iets wezen moest schijnt het velen onrust te geven als voor een naderend onweder. Tal van brochures & geschriften zien daarover het licht zonder nog veel licht te verspreiden. Welke uitwerking het Concilie zal hebben, door zoovelen gevreesd & door anderen zoo vuurig gewenscht. ’t Voornaamste punt ter behandeling schijnt te zijn de onfeilbaarverklaring van den Paus. Hoe absurd dit ook moge zijn is de stelling toch geenszins nieuw. Verder eene veroordeling van den moderne tijdgeest. Ook al niet nieuw, want de Kerk, welke dan ook, is altijd afkeerig geweest van vooruitgang.
Op de uitnoodiging van den Paus aan alle niet geloovigen tot terugkeering tot zijne kudde heeft hij veele open brieven terug ontvangen, waarbij hij werd verzocht op het Concilie het debat vrij te laten ontrent de verschilpunten der godsdienst, iets wat zeer redelijk is wil men tot een vergelijk komen.-
Dit is echter onvoorwaardelijk geweigerd daar hij wel volgzame dienaars maar geen meepratende kinderen wil hebben.- En dit niet alleen, maar daar zijn geloovige kinderen ook eenigszins veranderingen gaan verlangen is er besloten maar zonder eenige discussie tot stemming over zijne onfeilbaarheid over te gaan om later luide te verkondigen dat hij dat ook werkelijk is.

En ook dit jaar zal nog begonnen worden met de nieuwe spoor door Rotterdam, of liever men is er reeds meede bezig. Als dit zo vlug gaat als ons kanaal naar zee dan mogen we nog een extra dosis geduld opdoen. ’t Is toch jammer wanneer zoo met open oogen mee moeten slapen.- Terwijl we met die zoete hoop gepaaid worden dat het kanaal gemaakt wordt, laat men de oude waterweg naar zee aan haar lot over en zal die weldra zoo slecht zijn dat we eigentlijk geen uitweg naar zee meer zullen hebben.
Intusschen wordt er aan de andere kant niet stil gezeten met R. te concurreeren. Dordrecht zoo lang in den dommel wil wakker gaan worden en heeft een tweede boot op Londen in de vaart gebragt. - Dit beteekent voorlopig nog niet veel maar als er geen spoedige hulp opdaagd zal de Rotterdamsche paauw haar veeren een voor een kwijtraken en slechts een herinnering aan vroegere vooruitgang overhouden. Prevention is better than cure zegt de Engelschman.

**) Meer over het Eerste Vaticaans Concilie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Vaticaans_Concilie

Weer wat leven in de Bajert wat de stoomvaart betreft

26 October 1869
Er komt weer wat leven in de Bajert wat de stoomvaart betreft. Was kolonel Jansen de eerste die het onderwerp eener directe Amerikaansche stoomvaart op ’t tapijt bracht, een ander beloofd er zijn profijt mede te doen. Wel geen vreemd verschijnsel, maar toch niet zeer aangenaam voor hem die er zijn studie van gemaakt had en aanvankelijk veel kans tot welslagen had. Zoo als de zaken nu toch staan zal de heer Jansen wel met de eer moeten vergenoegen daar behalve zijn plan er een rotterdamsch plan & een Amsterdamsch dito het levenslicht aanschouwden.– Zijn pleegkind is om zoo te zeggen op sterven na dood. De Amsterdamsche heeren zijn van meening dat, als de booten door het(?) van Vlissingen te laten varen, maar eenmaal aan de gang zijn er geen kans van mislukken bestaat.– En daartegenover staat het Rotterdamsche plan, vooreerst weinig belovende, met voorzichtigheid booten kiezende welke, niet te groot zijnde de kosten ook niet te enorm zouden maken.
Ze willen ’t spreekwoord in toepassing brengen “met ’t kleine vangt men aan en eindigt ras in ’t groot”.– Doch ook dit is nog plan & al is men ijverig in de weer, een fait accompli moet het nog worden. – ’t Leeskabinet heeft in deze weder het voorbeeld gegeven hare leden goed op de hoogte van zaken te houden, daar over dit onderwerp een soort van Debating Club is geweest die waarlijk interessant was.– Werd het plan daar zeer verdedigd, de Koninkl. Ned. Stoombt Maatij, ontwerpster van het Amsterdamsche plan, deed bij monde van hare mededirecteuren de voordeelen van haar plan duidelijk tevoorschijn treden.– De uitkomst wordt met ongeduld verwacht & een weinig geduld is ook hier niet misplaatst.
De zaak van de Vl. is zooverre geeindigd dat de Cassatie is verworpen & dit keer zal verder in Leeuwarden gratis logies bekomen voor 10 jaar. Of verzoek om gratie bij ..... iets zal inhouden(?) wordt zeer betwijfeld. – Had hij een jaar vroeger zoo iets voorzien hij had zijn ....... wel beteugeld.
En dan heb nog iets gezien wat meer de geschiedenis van lang vervlogen tijden betreft, n.l. in Delft. Rondslenterende kwam het ons in de gedachten de plaats op te sporen waar onze brave Willem I werd vermoord. We hebben die gevonden in eene kazerne, juist zooals ik ze nog had voorgesteld. – Welligt heeft een of andere schilder zijn tafereel op de plaats zelve afgemaald en was mij dit in ’t geheugen gebleven. Een gedenksteen ter plaatste aangebragt en een paar holten in de muur (waar de kogels zouden zijn ingevlugt) is al wat aan dien gedenkwaardige gebeurtenis herinnert. Want vervuld met die gedachten, wenschten we ons terug te zien in de zaal waar uit dien Grooten Staatsman zich naar omlaag had ....... Werden we weldra als ontgoocheld op het zien van ordelooze ..... soldaten zonder uniformen een schakering opleverende tusschen rood baai en blaauw linnen, sommigen kaartspelende, anderen niets doende. Kortom, een kazerne Zaal zoo onsmakelijk mogelijk.

Weder goede bekenden vertrokken

26 September 69
Het tijdperk van alleenheersching is reeds sedert eenige tijd voorbij. De logées zijn vertrokken en alles komt zowat in zijn normale toestand. De wond, voor eenige maanden door afwisseling & druktes ...... komt duidelijker te voorschijn en hoe we de winter doorwerken.–
Ook hierin zal wel voorzien worden en de tijd die heelmeester van zooveel zaken zal ook van dit nieuwe, haar droevig schijnsel ontnemen. Hoe ook teruggewenscht zal ik mijne moeder hier niet meer zien en waartoe zou dat dienen daar zij betere taak te volbrengen heeft. En toch, gemist wordt zij, die goede brave.
In deze maand zijn er weder goede bekenden vertrokken, zij het dan ook niet de Groote reis, het is mij toch als waren zij voorgoed van ons heengegaan.
Den 2 dezer is met het schip Rotterdam naar Batavia mijn vriend Kremer heengegaan om in het warme Oostindie aan de Javaantjes het Evangelie bekend te maken. Eerst sedert het begin van dit jaar heb met hem kennis gemaakt en heeft hij een verkeerden indruk weggenomen die bij mij voor “zendeling” bestond. De gulheid & jovialiteit zelve. Moge hij er dat goede uitrigten waarvan hij zich zooveel van voorstelde.–
Den 22e ’s morgens te half zes met het daglicht naauw ter kimme verschenen voer de Triton Cape Scheij naar Batavia. Onder de vele passagiers naar die plaats bevond zich ook mijn neef Cornelis Knegtmans. Eene betrekking hier bekleedende bij de firma Suermondt & Co werd hem eene overplaatsing naar Oostindie aangeboden door zijne patroons waaraan hij meende gevolg te moeten geven in de hoop daar eenmaal zijn fortuin te maken.
Hoegaarne ik hem nog een eind wegs had uitgeleide gedaan omstandigheden lieten dit niet toe en moest dit aan de overige vrienden overlaten.
Was Kremer zoo gelukkig om een week na zijn vertrek van hier reeds de Cingels te zijn gepasseerd, mijn neef Kees heeft nog het genoegen met de reede van Brouwershaven terdeeg kennis te maken met het vooruitzigt er voor eerst nog niet van te scheiden.–
In hem missen we een kundig pianist en een fikschen Bas. Het trio in hem haar besten stem. Vele waren die genoeglijke avonden waar ’t zij met Niering*) of Pikaneser**) als onderwijzer, mij de keur der duitsche liederen hoorden voordragen, dikwijls afgewisseld door een 4mains van Jakob & Mina.
Ook dit is geweest. En wat zal er volgen. Aan taarten & festiviteiten heeft het in de laatste weken niet ontbroken: meer dan genoeg. Van de buitenwacht heb er iets vernomen daar de komkommertijd voor de oogst heeft plaatsgemaakt en we bijna handen tekort komen die behoorlijk binnen te halen, d. i. we hebben ’t zeer druk gehad.

*) Johann Joseph Niering (1835-?), zanger
**) F. E. H. Pikaneser, zanger

Londonboot vervroegd en geest van onwilligheid in de stad

7 Augustus 1869
Sedert 14 daag hebben we door het vervroegen der vertrekdag onzer London boot, zijnde Maandag nacht in plaats van Dinsdag nacht eene verandering van werkinrichting bekomen waardoor we Zondagsavonds genoodzaakt zijn kantoor te houden ten einde de noodige papieren in gereedheid te brengen. Misschien zoo lang het duurt, want we leven met den dag. –
Volgens gemaakte plannen gaat Vader & Ko een reisje via Belgie & de Moezel naar Wiesbaden maken, zoodat (ik) het tamelijk volhandig zal krijgen.–
In de stad schijnt de geest van Onwilligheid voortdurend te worden aangestookt, zoodat het raadzaam geoordeeld is de cavalerie gedurende de kermis hier gestationeerd te hebben om bij de hand te zijn als ’t noodig wordt. – Ik geloof evenwel niet dat ze noodig zal zijn. Anders zou mij de duitsche manier voor zulke gevalletjes beter aanstaan. D.i. er lustig met de brandspuit op los gaan.

De uitspraak der regters

11 July 1869
De uitspraak der regters was hier gister voor twaalf uur bekend en is niet zeer ten gunste van J. de Vl. Tien jaar tuchthuisstraf is de belooning voor zijn werk. Die uitslag heeft menigeen verbaasd en zeker hem niet ’t minste, daar volgens iemand die hem nog sprak voor ’t vonnis gewezen was, hij bepaald zijn Vrijspraak verwachtte.
– De uitspraak die ca. 1 ½ uur duurde begon met hem vrij te spreken van het eerste punt van beschuldiging en ook van verscheidene volgende, zoodat hij reeds het beeld der rots(?) vertoonde, waarvan hij in zijn pleitrede gewaagde. De surprize echter was voor het laatst bewaard en viel even onverwacht als een donderslag op een heldere dag.
– Volgens de publieke meening zal hij zich in Cassatie voorzien, echter geloof niet hem dit eenige verandering zal brengen.

Proces J. de Vletter

4 July 1869
Gedurende de loop dezer week is de zaak van J. de Vletter te ’s Hage behandeld en den uitspraak bepaald op zaterdag a.s. Algemeen was de aandacht op dit proces gevestigd, waarin door de V. proeven van gevatheid werden geleverd doch waarin hij door den Advocaat-Generaal zoo werd voorgesteld zoo als ieder onpartijdig, met hem bekend persoon hem kende. — De uitspraak wordt met verlangen tegemoet gezien daar tegen hem geeischt wordt eene tuchthuisstraf van vijf tot 15 jaar, waartegen zijn adcocaat zijne vrijstelling eischte.
Dit proces geeft weder eene gisting welke zoolang tot stilstand was gebragt en die zich tusschen ....... openbaart, — Als hij vrij komt zijn de gevolgen niet te overzien. —
Hierbij werken nog andere omstandigheiden mede de grèves of werkstakingen zijn eindelijk ook hier heen ons uit den vreemde aangewaaid. Wel is er hier ten Stede nog geen gepubliceerd, doch toebereidselen worden overal gemaakt door oproepingen in de courant. — Het voorbeeld der Amsterdamsche Drukkers is nog bijtijds hier voorkomen door tegemoetkoming in vrijwillige verhoging van loon. —
De kwade geest welke in andere landen de tevredenen tot ontevredenen opstookte schijnt ons weder met een bezoek te vereeren. Gisteren kwam mij een zoogenaamd volksblaadje in handen, waarin waarheid en leugen op zulk een lage wijze vermengd den hardwerkenden minderen man ontevreden tegen zijn lot maken moet. Wil men verbetering in toestanden maken men neme eerlijke middelen te baat daartoe te geraken, doch waar dit beginsel slecht is kan de uitslag nooit gezegend worden.
’t Is overigens wonderlijk hoe men zich gezonde zinne kan wenschen: dat ieder even veel verdienen moet onverschillig den tijd, kunde en arbeid. Dat echter uit deze roering wel iets goeds kan voortkomen dat geloof ik wel, doch ’t zal misschien nog langer duren voor ’t kwaad dat V. sticht geheeld is.
Ook hierin werkte de nieuwe maatregel niet gunstig: de afschaffing van het zegel. De courant is zoo groot geworden dat men er zijn tijd naar nemen moet haar behoorlijk te lezen. De Vleermuizen en Nachtuilen welke vroeger naauw het daglicht zagen hebben hunne lichtschuwheid afgelegd en worden in de vorm ener courant aan de hoeken der straten publiek ter lezing aangeplakt.
Wat de toekomst baren zal, zal de tijd wel leeren. —

Afleiding

27 Junij 1869
’t Is mij nog steeds als zoude ik mijne lieve moeder slechts voor een tijd missen, alsof zij spoedig terug zal komen. Hoe ongerijmd dit ook schijnt. — Als er op doordenk weet ik heel goed dit niet mogelijk is. En toch! Ik mis haar. — Had ik veel drukte gehad en kom ik mij eens comfortabel neerzetten zij was altijd bij mij. Alles had ze voor ons over. Overal zorgde zij voor.
’t Is de mensch gezet te sterven. ’t Is waarheid, maar ’t valt zo moeijelijk ’t voor te stellen als men eene zo geliefde betrekking zoo spoedig ziet afbreken en dan bestaat er nog hoop. Hoop op wederzien. ’t Goed en afleiding bestaat en dit is er in de laatste tijd overvloedig geweest zoo dat mij geen tijd overschoot. — De drukte met de stoombooten is toegenomen waarbij nog komt (dat) die soms een klein uurtje van ons kantoor verwijderd liggen, het onbestendige is nog hoofdzakelijk oorzaak we ’t kantoor aan ’t Haringvliet nog houden.
Gedurende de laatste 14 daag hebben de verkiezingen veel belangstelling ondervonden. Ook deze zijn afgeloopen. — De liberalen hebben een fiksche overwinning behaald hetgeen zij voonamelijk te danken hebben aan de houding der Jezuiten die openlijk optraden met de banier waarin de dood aan de Openbaare School geschreven stond. Velen zijn daar voor teruggedeinsd en hebben zich aan de liberale kant geschaard welke zich voor het behoud dier school dapper in de bres gesteld hebben.
Na een kort debat is het ontwerp der Spoor door Rotterdam in de Tweede Kamer aangenomen. — Hoe lang deze zaak al ingezien en nagezien en soms jaren achtereen overzien is geworden. Ik meen men er zoo wat zes jaar over doende is geweest. Onder Thorbecke opgemaakt is haar afdoening vaak nabij geweest, zoodat Rotterdam lang tusschen hoop en vrees heeft gedobberd.
En of Rotterdam er zich geluk mee mag wenschen? Dat zal de uitkomst nog moeten leeren. Zeker zal het in veel toestanden veranderingen en verbeteringen aanbrengen, maar om van een eindstation van S (=Staats-) Spoorwegen verheven te worden tot een halt aan de lijn, dat bevalt me minder. Doch we moeten onze tijd niet vooruit loopen; haar gadeslaan is destebeter. — Tot nog toe is Rotterdam de 1ste plaats van Nederland wat bedrijvigheid aangaat. Waar toch zal men haar drukte van stoom en scheepvaart op vaderlandsche bodem terugvinden. — Op één dag heb ik geteld in de haven 32 stoomboten welke lossende of ladende waren, komende of gaande naar buitenlandsche zeehavens. — De binnenlandse stoombooten zijn zoo talrijk dat er geen behoorlijke opgave van te maken is en (ik) schat hun getal op een paar honderd daags ten minste.
’t Gevolg ligt voor de hand. Waar de scheepvaart zoo enorm wordt komt er gebrek aan plaats, zoodat de overkant er aan moet en hare vrolijke groene dreven eerdaags zullen wijken voor eene breede rij pakhuizen. De Boomen zullen moeten plaats maken voor anderen, ontdaan van hun tak en gebladerd en omhangen met touwwerk en aan den top met een vlag versierd. —
Zal ook hier Verandering Verbetering zijn? De diepbeladen booten van ’t veer naar Fijenoord zullen ’s winters niet meer met balsturige ijsschotten te worstelen hebben, maar zullen zomers ook hun klandizie verliezen als men de brug met de hooggewelfde toogen over wandelt en men van zijn verheven standplaats zijn blikken kan laten weiden langs de vrolijke oevers der Maasstad. —
Hadden de Rotterd. afgevaardigden gepoogd de wet met amendementen te voorzien, de Minister wees op het Landsbelang, dat er zoude bestaan haar voornaamste zeehavens Nieuwediep en Vlissingen door eene aaneengesloten spoorlijn vereenigd te zien. Dit heeft ook hare bedoeling.
Zekeren heer Jansen*) heeft eenige tijd geleden een boekje uitgegeven getiteld Een brug over den Oceaan, waarin de uitnemendheid van Vlissingen als zeehaven wordt aangewezen en met het oog op ’t te voltooijen spoorwegnet als het meest geschikte punt wordt aangeduid voor eene directe communicatie met Amerika, mits de Regeering daartoe medewerkt. Minister Fock**) heeft laten blijken (dat) dit plan zijn sympathie heeft. — Komt de Nieuwe Waterweg spoedig en behoorlijk in orde dan vrees ik er niet voor. Valt dit echter tegen dan hebben we meer een changement de spectacle. — Dat ze er hier niet op stil zitten hebben we nog gehoord, daar er een plan is zoodra de Waterweg klaar is een stoomvaart in ’t leven te roepen op Amerika zonder subsidie.

*) M. H. Jansen, gepensioneerd kapitein ter zee met een belangrijke staat van dienst bij de marine. https://nha.courant.nu/issue/IJC/1954-07-14/edition/null/page/3
**) Cornelis Fock (1828 – 1910) was een vooraanstaand liberaal staatsman en bestuurder. In 1868 was hij minister in een door Thorbecke geformeerd kabinet. Fock bracht belangrijke wetgeving tot stand (onder andere de IJkwet, de Begrafeniswet en de Veewet). https://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_Fock

Ik vervul bij dezen een treurige pligt

7Junij 1869
Rotterdam 29 Mei 1869
Ik vervul bij dezen een treurige pligt U het overlijden te melden van mijne veel geliefde Echtgenoote Jacoba Knegtmans in den ouderdom van ruim een en zestig jaar, waarvan zij circa twee en dertig jaar mijne levensgezellin was. —
Eene snel toenemende ziekte maakte nog onverwacht een eind aan haar voor ons allen zo dierbaar leven. —
Mijn dochter & beide zoons betreuren met mij dit verlies. —
Van uwe deelneming in deze mij verzekerd houdens blijve met alle achting
Uwe diep bedroefde dienaar
get. J. A. Houwens


Wanneer men bovenstaand eenige keeren herhaald heeft werkt ’t als verdoovend middel. Ik ondervond het. — Later bij de condoliantie visites dat gedurig bijna zonder tusschenpoozen verhalen der korte loop der ziekte enz. Het maakt zo onverschillig dat ’t mij was als verhaalde ik iets dat ik ergens gelezen had. —
Die ijsborst ontdooide toen ik ’s morgens vóór de begrafenis de groote voorkamer binnenkwam en de stoelen in lange rijen aanwezig zag. En in een andere kamer glaasjes & karaften & gebakjes zag, als was iemand van ons jarig. En ik miste iets.
Woensdag ’s morgens hebben wij haar stoffelijk overschot naar haar laatste rustplaats begeleid. Was ’t guur, ja koud gedurende de laatste meidagen, die morgen was het zomer. — Een dag die u (er?) zegt dat God voor alles en allen zorgt. Eene Zomerdag met al de frischheid van groen & vrolijkheid van vogelstem. Nimmer heb (ik) zooveel gevoeld bij het betreden dier rustplaats. —
Voorgeslachten kwijnden hene
En wij bloeijen op hun graf
Ras zal ’t nakroost ons beweenen
En toch ’t sprak nog van zijn & werken zoolang ’t dag is. —