17 juli 2021

De Maas is digt

27 February (1870)
De Maas is digt.– De stoomboten, groot en krachtig als ze tegenwoordig zijn, ze liggen magteloos ingevroren en vermogen niets tegen de opeengepakte massa welke hun de doortogt naar Rotterdam belet.
En zooiets, ’t werd bijna onmogelijk geacht, maar is toch oorzaak dat we na 10 jaren weder eens op de Maas mogen schaatsenrijden. Geen wonder dus dat knappe rijders en scharrelaars als om strijd de breede vlakte opzoeken om het later eens aan hunne nakomelingschap te kunnen mededeelen dat ze toen nog op de Rivier hebben gereden.
En ’t was er als waren die 10 jaar nog niet vervlogen. “Leg er eens aan, hier moet je wezen”, men kon het hooren van Katendrecht af tot bij IJsselmonde toe. En wanneer wij onder de beschutting van de Oude Plantage eens plaatsnemen bij die dikke dame die beurtelings ’t zelfde vocht voor koffij en chocolaad verkoopt, dan hebben we een prettig levendig tafereel voor ons.–
Ginds in eene lichte nevel hult zich onze Rottestad van waar de baan in kronkelende rigting ons eene menigte dorstige keelen toezendt. Wat een prachtige schaats slaat die dame daar en dan ginder die twee Vriezen in nationaal kostuum: ze vliegen over de vlakte en dulden haast geen rijders voor zich uit. Als komeeten schieten ze over het ijs met een gevolg achter zich, zwoegende hen bij te houden.–
Voor de Boompjes zien we een hele groep nieuwsgierigen naar het afbakenen kijken van ’t verbrande schip Undine. Met hars + terpentijn geladen & nu voor de helft onder water. ’t IJs is echter zo stevig dat men druk in de weer is er nog uit te halen wat mogelijk is. We mogen er echter niet bij blijven want politiemaatregelen verbieden eene te groote opeenhoping uit vrees voor ongelukken.
We zouden toch wel uit de weg zijn gegaan om die velocipede te mijden die daar in volle vaart komt aanrollen als ’t ware in wedstrijd met de schaatsenrijders.
Aan het einde der baan bij Katendrecht heeft men een fiksch pad gemaakt voor voetgangers en daarneven eene breede geul voor het vervoer van goederen waarvoor die schuitjes druk in de weer zijn. En hier aan ’t veer zelve ’t is een voortdurende komedie. Bonte mengeling van de meest verscheidene zaken zou aan een schilder de uitstekendste onderwerpen kunnen aanbieden.